Wat is de betekenis van oprijzen?

2024-04-20
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

oprijzen

oprijzen - onregelmatig werkwoord uitspraak: op-rij-zen 1. vorm, gestalte krijgen ♢ dat beeld rees op in mijn herinnering 2. gaan staan, overeind komen ♢ allen rezen op van hun stoelen ...

2024-04-20
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Oprijzen

v., oprize, -riizgje.

2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Oprijzen

(rees op, is opgerezen), 1. omhoog rijzen; (van pers.) opstaan : allen rezen van hun stoelen oj); (van zaken) zich in de hoogte verheffen: ivolken stof die rondom ons oprezen ; — (fig., dicht.) rijs op, gebedendag! (Tollens); 2. hoger rijzen, uitzetten, zwellen: het deeg begint op te rijze...

2024-04-20
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

oprijzen

rees op, i. opgerezen (1 gaan opstaan; 2 omhoog rijzen, zwellen): 1. alle senatoren rezen van hun zetels op; 2. het deeg begint op te rijzen.

2024-04-20
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

oprijzen

('op) (rees op, is opgerezen) 1. omhoogrijzen: de -de zon. 2. zich oprichten: de vorst rees van zijn stoel op. 3. opzwellen: gist doet -. 4. te voorschijn komen: geschiedschrijvers rezen op.

2024-04-20
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

oprijzen

(rees op, is opgerezen), 1. allen rezen van hun stoelen op; 2. hoger rijzen, uitzetten, zwellen; 3. opkomen, ontstaan: herinneringen die voor (in) zijn geest oprezen; de twijfel die bij hem oprees; 4. zich voordoen: hier rezen nieuwe moeilijkheden op.

2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Oprijzen

Oprijzen (rees op, is opgerezen), omhoogrijzen, opstaan : allen rezen van hunne stoelen op; — (gew.) hoe laat is hij opgerezen ?, uit bed opgestaan ?; — hooger rijzen, uitzetten, zwellen; — opkomen, ontstaan : twijfel rees in mij op, aangaande ... .; zich voordoen: hier rezen nieuwe moeilijkheden. OPRIJZING, v.