Opluchten (luchtte op, heeft opgelucht), opfrisschen. lucht geven : dat Iucht op, dat de deur open komt;
— (fig.) dat zal opluchten, als die woelwater weg is; boeren en winden luchten op, maken de benauwdheid minder;
— van zorg ontheffen, verlichten : je bent zeker heel wat opgelucht, nu dat examen achter den rug is. OPLUCHTING, v. verlichting.