Gepubliceerd op 24-02-2020

Boeren

betekenis & definitie

Het begrip boeren heeft 3 verschillende betekenissen:

1. boeren - BOEREN, (boerde, heeft geboerd), (gew. BOERKEN), het boerenbedrijf uitoefenen, landbouw of veeteelt drijven;
goed boeren, zóó dat men zelf rijker en het land beter wordt;
— boeren is loeren, de boerderij is een wisselvallig bedrijf;
— in eenig beroep wel of kwalijk slagen, in zijn vermogen vooruit- of achteruitgaan: in de laatste jaren is hij aardig vooruitgeboerd;
— met steenen naar den boer, een opgerichten steen of koot werpen, kooien.

2. boeren - BOEREN, (boerde, heeft geboerd), oprispingen loozen;
— (Zuidn.) rumoer maken, drinken en klinken, losbandig leven; (ook) knoeien.

3. boeren - BOEREN, (boerde, heeft geboerd), (gew.) het afbrokkelen van de scherpe kanten bij gehouwen steen, wanneer zij bv. met een hefboom gelicht, of verplaatst worden, ook afboeren en moeren geheeten. !