Gepubliceerd op 22-11-2018

Openhouden

betekenis & definitie

Openhouden (hield open. hoeft opengehouden), iets nog niet sluiten : ik zal den koffer nog maar openhouden;

zorgen, dat iets niet dicht gaat of gesloten wordt: eene deur openhouden;
— een achterdeurtje openhouden, behendig zorgen dat men in geval van nood zich kan terugtrekken; (inz. fig.); de achterpoort openhouden, zorg dragen voor geregelde ontlasting;
— de oogen openhouden, goed toezien;
— iem. den mond openhouden, voor zijn onderhoud zorgen;
— zorgen, dat iets niet bezet wordt : eene plaats openhouden; eene betrekking openhouden;
— een huis voor iem. openhouden, het nog niet aan iem. anders verhuren;
— (gew.) hij houdt de herberg open voor zijn broeder, die onder dienst is, hij vervult zoolang de betrekking van herbergier voor zijn broeder.

< >