v. (-en), de handeling van het ontbinden, in de wis- en natuurk.: ontbinding in factoren; ontbinding van krachten;
— de scheiding van de mens in lichaam en ziel bij het sterven: enige dagen voor zijn dood sprak hij veel met mij over hoop op een zalige ontbinding;
— de ontleding van het menselijk lichaam na de dood, het bederf van een lijk: tot ontbinding overgaan; in vergevorderden staat van ontbinding;
— het zedelijk of politiek bederf van een staat, een maatschappij; dat is verderfelijk voor de maatschappij en loopt uit op haar gehele ontbinding;
— opheffing van een vereniging of van een overeenkomst; de ontbinding der Kamers; van de ontbinding van het huwelijk.