Gepubliceerd op 29-11-2018

Scheiding

betekenis & definitie

Scheiding - v. (-en), het scheiden (in alle bet.); (recht.) scheiding van goederen kan de gehuwde vrouw in bepaalde gevallen bij den rechter aanvragen;

— scheiding van tafel en bed, een bij de Nederlandsche wet erkend middel, waardoor echtgenooten in staat worden gesteld, de dagelijksche en onderlinge samenleving te doen ophouden, zonder den band des huwelijks te verbreken;
— scheiding der metalen, loutering;
— afscheiding, schei: hij heeft de scheiding van het haar in ’t midden;
— bepaling, afperking, grens (van landerijen);
— grens (tusschen twee rijken);
— vertrek, afreize : het uur der scheiding. SCHEIDINKJE, o. (-s), kleine scheiding.