Omzwaai OMMEZWAAI, m. zwaaiende beweging in een wijden kring: de flesch had in den omzwaai het linnen van de meeste feestvierders met nog meer wijn bemorst;
— (fig.) groote omhaal, omslag, drukte: waartoe al die omzwaai!;
— breedvoerigheid, groote omhaal van woorden: fabelkundige beeldspraak, welke zich toelegt op dichterlijken omzwaai;
— snelle omwenteling, van voorwerpen die om hunne as of om een middelpunt draaien;
— (fig.) algeheele en plotselinge verandering, omkeering: met een omzwaai der fortuin zijt gij er weer boven op; een oorlog, welks einde een omzwaai van regeering in het land teweegbracht;
— plaats waar een weg een zwaai of draai maakt, draai, bocht.