Omzoomen (zoomde om, heeft omgezoomd), met een zoom omnaaien, een zoom om iets naaien: hebt ge die lakens nu nog niet omgezoomd?;
— (omzoomde, heeft omzoomd), met een rand of boord van eene andere stof of kleur beleggen: een vuurroods rok met breeden gouden rand omzoomd;
— (fig.) met een zoom of rand van iets omgeven: smalle wandelpaadjes, aan weerskanten met aardbeienplanten omzoomd. OMZOOMING, v. (-en), het omzoomen; rand of boord, veelal van andere stof of kleur, welke iets omgeeft.