Gepubliceerd op 27-09-2018

Neutraal

betekenis & definitie

Neutraal bn. onzijdig, geen partij kiezend, onpartijdig: de neutrale mogendheden, die niet bij den oorlog betrokken zijn; eene neutrale houding aannemen; zich neutraal verklaren; hij blijft niet neutraal, kiest partij;

— een neutraal dagblad, tot geen politieke partij behoorende;
— de neutrale school, neutraal onderwijs, inz. van de openbare lagere school gezegd;
— (nat.) neutrale doorsnede, lijn, het middengedeelte van een magneet, waar geen aantrekkingskracht te bespeuren valt;
— de neutrale laag (bij doorbuigende balken of vlakken), die bij buiging niet van lengte verandert; beneden deze laag werken trekspanningen, boven die laag drukspanningen;
— neutrale punten aan het blauw des hemels, twee punten aan weerskanten van de zon, waarin de polarisatie van het hemellichaam tot een minimum daalt;
— neutrale zouten, zouten wier oplossingen zich neutraal gedragen jegens verfstoffen, n. I. rood lakmoespapier niet blauw en blauw lakmoespapier niet rood kleuren;
— (aardr.) de neutrale zone, waar de temperatuur het geheele jaar door constant blijft; (staatk.) strook land tusschen twee landstreken die aan de politiek van verschillende mogendheden zijn onderworpen; (ook) gebied van die onderwerpen waarover verschillende partijen het met elkaar eens kunnen worden.