Gepubliceerd op 01-11-2018

Onzijdig

betekenis & definitie

bn. bw. (-er, -st), onpartijdig, neutraal, niet in een strijd betrokken : België werd tot een onafhankelijken en onzijdigen staat verklaard;

— tot eene onzijdige mogendheid behoorende: schepen welke als bepaald onzijdig eigendom zijn verzekerd; onzijdige vlag;
— een onzijdig gebied, een onverdeeld stuk grond, tusschen twee rijken in gelegen en dat door geen van beide mag worden bezet;
— (bij vergelijking) ik zal mij in dien twist onzijdig houden;
— buiten de partijen staande : dat zijn de vruchten van uw onzijdig onderwijs; iets uit een onzijdig oogpunt beschouwen;
— (sprk.) van zelfstandige naamwoorden, noch mannelijk noch vrouwelijk; van werkwoorden, onovergankelijk;
— (plantk.) geslachtloos, noch meeldraden noch stampers bezittende;
— (scheik.) van zouten, noch zuur noch alkalisch reageerend. ONZIJDIGHEID, v.



Alsjeblieft!
Dit artikel kreeg je van Ensie cadeau. Wil je ook bijdragen aan toegankelijke kennis? Klik hier en word vriend van Ensie.