N v. (-’s), 14e letter van het alphabet;
— de gezamenlijke namen of woorden in een adres- of woordenboek, die met n beginnen;
— (eertijds) Romeinsch cijfer voor het getal 900 (N, eertijds 900000);
— in afkortingen:
N.
— Noord;
—
N.
— (spraakk.) neutrum (onzijdig) of nominatief (eerste naamval);
—
N.
— (scheik.) nitrogenium
— stikstof;
—
n.
— een onbepaald getal: n mijlen; de nde macht;
—
Na.
— (scheik.) natrium
— zie aldaar;
—
N. A. P.
— Nieuw Amsterdamsch peil;
—
Nat. Mil.
— Nationale Militie;
—
N.B.
— nota bene
— let wel;
—
Nb.
— (scheik.) niobium;
—
N. Br.
— noorderbreedte;
—
N. C.
— nostro conto
— onze rekening (in het boekhouden);
—
n. Chr.
— na Christus;
—
Ned.
— Nederlandsch;
—
Ned. Ct.
— Nederlandsch courant
— waarde in Ned. geld;
—
Ned. Herv.
— Nederlandsch Hervormd;
—
N. H. M.
— Nederlandsche Handelmaatschappij;
—
Ni.
— (scheik.) nikkel;
—
nl.
— namelijk;
—
n. I.
— non liquet
— de zaak is nog niet bewezen;
—
N. m.
— nova moneta
— nieuwe munt;
—
n. m. m.
— naar mijn meening;
—
N. N.
— nomen nescio
— ik weet den naam niet; (of) non nominandus
— niet te noemen persoon; (of) notetur nomen
— de uitgelaten naam worde ingevuld;
—
N. N. O.
— Noordnoordoost;
—
N. N. W.
— Noordnoordwest;
—
N. O.
— Noordoost;
—
n. o. m.
— naar onze meening;
—
N. O. G.
— Nederlandsch Onderwijzers Genootschap;
—
N. O. I. L.
— Ned. O. I. leger;
—
No. of Nr.
— numero
— nummer;
—
N. S.
— nieuwe stijl
— (in de tijdrekenkunde);
—
N. T.
— Nieuwe Testament;
—
Nto.
— netto
— juist, zuiver;
—
Num.
— Numeri, zie aldaar;
—
N. V.
— naamlooze vennootschap;
—
N. V.
— Nieuw Verbond;
—
N. W.
— Noordwest;
—
N. W. S.
— Nederlandsche Werkelijke Schuld.