Muil v. (-en), zeker schoeisel dat gemakkelijk uit- en aangetrokken wordt, pantoffel zonder bedekking van den hiel: in huis loopt hij gewoonlijk op muilen. MUILTJE, o. (-s), kleine muil; het glazen muiltje van Asschepoes;
— (fig.) op zijn muiltjes, op zijn gemak; hij leeft of loopt op zijne muiltjes, hij heeft zijne schaapjes op het droge.