Gepubliceerd op 27-09-2018

Muil (2)

betekenis & definitie

Muil m. (-en), bek van een verscheurend dier of van een ander groot dier: de muil van den leeuw;

— (Zuidn.) in den muil van den wolf loopen, in de handen van den vijand;
— (gemeenz.) mond van den mensch: iem. wat op zijn muil geven; (gew.) muilen trekken of maken, leelijke gezichten trekken;
— (fig.) wijde, dreigende opening: de muil des afgronds.

< >