KRUITBAK, m. (-ken), houten bak voor buskruit;
...BUS, v. (-sen), buskruitkoker;
...DAMP, m. rook van ontbrand buskruit;
...DOOP, m. den kruitdoop ontvangen, voor het eerst in het vuur komen (van soldaten gezegd);
...HARK, v. (-en), eene hark der buskruitmakers;
...HOORN,
...HOREN, m. (-s), een hoorn der jagers, waarin het kruit is;
...HUIS, o. (...huizen), bewaarplaats van kruit;
...KAMER, v. (-s), bewaarplaats van buskruit;
...KIST, v. (-en);
...KOKER, m. (-s), kruitbus
...KORREL, v. (-s), een korrel(tje) buskruit;
...LADING, v. (-en), de hoeveelheid kruit die voor één schot in een vuurwapen wordt gedaan;
...LANTAARN, v. (-en, -s), lantaarn, waarvan men zich in de kruitkamer en de kruitmagazijnen bedient; dievenlantaarn;
...LEPEL, m. (-s), groote koperen scheplepel op een langen stok om daarmede het kruit dat los in de ziel van eene kanon ligt, op te scheppen;
...LUCHT, v. de stank van ontbrand buskruit;
...MAAT, v. (...maten), maat, die eene lading buskruit inhoudt;
...MAGAZIJN, o. (-en), plaats, waar buskruit bewaard wordt;
...MAKER, m. (-s);
...MOLEN, m. (-s), molen, waar buskruit bereid wordt.