Gepubliceerd op 13-09-2018

Korrel

betekenis & definitie

KORREL, v. (-s, -en), zeer klein rondachtig hard lichaam eene korrel zand;

— rondachtig zaadje, inz. van granen eene tarwekorrel;
— (fig.) kruimel, ziertje ik heb geen korrel meer over;
— tiende gedeelte van een wichtje 0,1 G. of deelgram;
— vizierkorrel; (Z. A.) korrel vatten, houden, met het geweer mikken, aanleggen; (spr.) hij is korrel en vizier, hij is geheel oog. KORRELTJE, o. (-s).