Gepubliceerd op 13-09-2018

Kolom

betekenis & definitie

KOLOM, v. (-men), zuil, pilaar;

— verschillende zaken, die den vorm van een pilaar hebben kwikkolom, wervelkolom;
— (drukk.) gedeelte eener in de lengte verdeelde bladzijde op twee kolommen drukken; zijne kolommen openen voor (van dagbladen), iets opnemen, ruimte afstaan voor;
— langwerpige strijdschaar, legerafdeeling met gering front en veel diepte, strijdkolom colonne;
— (nat.) galvanische kolom, een toestel, welke dient om dynamische electriciteit te ontwikkelen;
— de kolom van Volta, de eerste toestel van dezen aard, in 1800 door Volta uitgedacht. KOLOMMETJE, o. (-s).