kolom
kolom.
W. J. S. Poerwadarminta en dr. A. Teeuw (1950)
Wiktionary (2019)
kolom - Zelfstandignaamwoord 1. (bouwkunde) een vrijstaand steunpunt van hout, steen, beton of metaal, vergelijk zuil ♢ De kolommen stonden vlak voor de gevel van het gebouw. 2. (typografie) elk van de naast elkaar staande vakken van een in de lengte verdeelde bladzijde ...
Muiswerk Educatief (2017)
kolom - zelfstandig naamwoord uitspraak: ko-lom 1. rijen waarin de bladzijden van een krant verticaal verdeeld zijn ♢ lees verder op bladzijde 3, kolom 5 2. reeks getallen of woorden onder elkaar ...
drs. Toine van Hoof (2017)
Het noteren van de resultaten op de achtereenvolgende spellen gebeurt in ‘kolommen’. Het meest eenvoudige scorebriefje bevat een ‘wij-kolom’ (voor de scores behaald door het paar dat noteert) en een ‘zij-kolom’. Zie ook: robberbridge
Rik Schutz (2007)
Ontleend aan Engels column = column, cursiefje In zijn volgende (wekelijkse) kolom roept Sauer op om Nikitin te steunen door het sturen van een kaartje aan Nikitins vrouw. (1996) In een vorige kolom schreef je hoe belangrijk je familiebanden vindt. Dit soort gedrag maakt hele families kapot. En jij durft er zo luchtig over te praten...
Fink (1998)
De kolom in de krant wijst op weetgierigheid of op het feit dat men in de waaktoestand alles zwart op wit wil hebben; dat men alleen diegene gelooft, die bewijzen voor bepaalde aangelegenheden kan leveren. (Zie ook ‘Krant’).
A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)
[Lat. columna, van columen = hoogte, top, spits, zuil; van stam col- of cel-, vgl. excelleren, en collis = heuvel] zuil; verticale rij cijfers of letters; verticale helft van bladzijde.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: