Gepubliceerd op 13-09-2018

Knakken

betekenis & definitie

KNAKKEN, (knakte, heeft en is geknakt), het geluid laten hooren, dat men door knak aanduidt: zijne vingers laten knakken (elders kraken)-, met de vingers knakken; met een knak breken, zonder te scheiden; de wind heeft vele planten geknakt; een knak krijgen de steel der bloem is geknakt; (fig.) nadeel aan iets toebrengen zijne gezondheid is geknakt; dat boompje is geknakt, is zijn frisschen wasdom kwijt; die herhaalde tegenspoed heeft hem geknakt, heeft hem gebroken, zijn lust, opgewektheid, energie, gezondheid verwoest. KNAKKING, v. (-en), het knakken.

< >