KIEMHULSEL, o. (-s), zaadhulsel;
...KORREL, v. (-s), kogelrond gezwollen deel van de voorkiem, waaraan de zaadlobben zich ontwikkelen;
...KRACHT, v. ontkiemingsvermogen;
...KRACHTIG, bn. kiemkrachtig zaad, zaad met veel kiemvermogen;
...PROEF, v. (...proeven), proeven betrekkelijk de kiemkracht van verschillende zaden;
...SCHIJF, v. (...schijven), vormingsdooier in vogeleieren;
...VERMOGEN, o.;
...VLEK, v. (-ken), vlekje dat de kiemcel aanduidt.