Gepubliceerd op 13-09-2018

Jaargetij

betekenis & definitie

JAARGETIJ, o. (en),

...GETIJDE, o. (-n), (w. g.) de op een bepaalden tijd van het jaar wederkeerende dag: jaargetijde van Oldenbarneveldt;
telkens wederkeerende tijd of gedeelte van het jaar, seizoen;
— (R. K.) jaarlijksche mis voor een afgestorvene ; mis die (op kermismaandag gewoonlijk) voor al de afgestorven parochianen wordt opgedragen : er was veel volk in het jaargetijde;
— tijd van het jaar, voor de eene of andere verrichting geschikt, of waarin het eene of andere gewas rijp is;
— (R. K.) het boek der jaargetijden in de OnzeVrouwekerk, register, waarin de diensten beschreven staan en de wijze, waarop die gevierd moeten worden enz., gesticht door of voor afgestorvenen.