INZINKEN, (zonk in, is ingezonken), geheel of gedeeltelijk in iets (vloeistof of modder) zinken : de areometer moet tot het streepje inzinken; het schip zinkt te diep in, is te zwaar geladen;
— wij zonken tot aan de enkels de modder in; naar beneden zinken : bijna onmiddellijk na de aanvaring zonk het schip de diepte in;
— (techn.) ingezonken kop eener schroef, die zoo is ingelaten, dat de kop niet boven het hout of ijzer uitsteekt; zie INGEZONKEN;
— (van personen) verslappen, bezwijken, den moed verliezen;
— (van fondsen) lager van koers worden.