Gepubliceerd op 13-09-2018

I

betekenis & definitie

I, v. (-’s), 9de letter van het alphabet;

— de puntjes op de zetten, iets zeer nauwgezet uitvoeren, behandelen; (ook) iets zeer stipt nagaan;
— de gezamenlijke namen of woorden in een adres of woordenboek, die met beginnen;
— Romeinsch cijfer voor het getal 1;
— in afkortingen;
I.
— Imperator
— (in Romeinsche inscripties);

ib., ibid.
— ibidem
— aldaar, op dezelfde plaats, op dezelfde bladzijde;

i. b. d.
— in buitengewonen dienst, b.v. Kamerheer der Koningin i.b. d.;

i c.
— in casu
— in dit geval;

I Ctus
— Iurisconsultus
— rechtsgeleerde;

id.
—idem, hetzelfde;

I. D. B.
— illiced-diamond-buyer
— (Z. A.) iem. bij wien een of meer diamanten gevonden
worden, die in de officieele registers niet zijn aangeteekend:

i. e.
— id est
— dat is;

i. e. w.
— in één woord;

i. f.
— ipse fecit
— hij heeft het zelf gemaakt;

i. g. z.
— in geheime zitting;

I. H. S.
— in hoc salus
— hierin (ligt) de zaligheid;


— Jezus, eig. de drie eerste letters van den Griekschen vorm van dat woord:
ook verklaard als Iesus hominum salvator, Jezus, de heiland der menschen;

Iesus hortator sanctorum
— Jezus, de vermaner der heiligen;


— in hoc signo (vinces)
— in dit teeken (zult gij overwinnen );

i. l.
— in loco
— ter plaatse;

i. M.
— in Memoriam
— ter gedachtenis;

i. m.
— in marge, margine
— op den rand;

imp.
— imperator
— de Keizer, de bevelhebber;


— imperatief
— gebiedende wijs;

impr.
imprimatur
— zie aldaar;

In.
— indium
— (scheik.);

incl.
— inclusief
— ingesloten, met inbegrip van;

I. N. D.
— in nomine Dei of Domini
— in naam Gods of des Heeren;

inf.
— infra
— beneden, verder in het boek;


—infinitief, zie aldaar;


infanterie;

I. N. I.
— in nomine Jesu
— in den naam van Jezus;

inl.
— inleiding;

I. N. R. I.
— lesus Nazarenus Rex Iudaeorum

Jezus van Nazareth, Koning der Joden;

insp.
— inspectie, zie aldaar;

I. N. S. T.
— in nomine Sanctae Trinitatis
— in naam der heilige Drieëenheid;

int., intr.
—interest, intrest;

inv.
— invenit
— hij heeft het uitgevonden (onder teekeningen, enz.);

inz.
— inzonderheid;

i. p. i.
— in partibus infidelium
— in het gebied of land der ongeloovigen (der
niet Roomsch-Katholieke Christenen; (sedert 1882 verouderde titulatuur
der bisschoppen zonder diocees);

i. pl. v.
— in plaats van;

Ir.
— iridium
— (scheik.);

Isr.
— Israëlietisch;
it.
— item
— zie aldaar;

I. V.
— (Ind.) inlandsche vijand;

I. v.
— in voce
— op dat woord.