HOOIBINDER, m. (-s), (gew.) die het hooi in bossen bindt;
...BLOEMKEN, o. (-s), (Zuidn.) zekere plant, koekoeksbloem (lychnis flos cuculi);
...BOER m. (-en), boei die zich vooral op het winnen van hooi toelegt;
...BOOM, m. (-en), ponder of weesboom boven op een voer hooi;
...BOOR, v. (...boren), hooiijzer;
...BOTER, v. najaars- of winterboter, gemaakt van melk van koeien die met hooi gevoederd zijn (in tegenst. met grasboter);
...BOUW, m. het inzamelen van het hooi in den hooitijd;
...BROEI, m. het broeien van hooi: de boerderij is verbrand ten gevolge van hooibroei;
...BUIK, m. (-en), (van paarden) een buik die naar beide zijden uitsteekt (ten gevolge van het eten van meer hooi en gras dan haver);
...DILT, o. (-en), (gew.) hooizolder;
...DOKTER, m. (-.e), (gew.) hooisteker;
...DORSCHER, m. (-s), (scherts.) iemand die bedrijvig bezig is, maar niets van belang uitvoert.