Gepubliceerd op 12-09-2018

Honger

betekenis & definitie

HONGER, m. natuurlijke behoefte aan spijs: honger hebben; ik rammel van den honger, heb grooten trek; scheel zien van den honger;

— honger maakt rauwe boonen zoet (of honger is de beste kok), aan iem. die honger heeft smaakt alles goed;
— honger is een scherp zwaard, het is pijnlijk niet te eten te hebben;
— van honger sterven, doodgaan door gebrek aan voedsel;
— ik heb een honger als een paard, verbazend veel honger;
— zooveel honger hebben als de zee dorst, hoegenaamd geen honger;
— (scherts.) die schoenen hebben honger, zij bijten, de teenen hangen er door;
— trouwen is honger lijden, de gehuwde moet zich velerlei ontbering getroosten;
— (fig.) onverzadelijke begeerte: honger naar geld en goed;
— (gew.) benaming van zekere plant, die niet door het vee gegeten wordt, moeraskartelblad (pedicularis palustris).