BEHOEFTE, v. (-n), gebrek aan 't noodige, nooddruft zij leven in groote behoefte;
— zij hebben aan alles behoefte, van alles ontbreekt hun;
— veel behoeften hebben, veel noodig hebben;
— men heeft soms behoefte aan liefde, aan gezelschap, verlangt ernaar;
— uitgaan is voor velen eene behoefte geworden, iets waar zij niet buiten kunnen;
— in eigen behoefte voorzien, onderhoud;
— winkel in dagelijksche behoeften, in artikelen voor dagelijksch gebruik;
— schrijf- en teekenbehoeften, wat men noodig heeft om te schrijven, te teekenen;
—geestelijke, godsdienstige behoeften;
— aan zijne natuurlijke behoeften voldoen;
— zijne behoefte doen, zijn gevoeg doen.
