HERHAALD, bn. wat meer dan eens geschiedt een herhaald geklop op de deur deed mij wakker schrikken; door herhaalde oefening heeft hij het zoo ver gebracht;
— herhaalde malen, verscheidene koeren, meer dan eens ik heb u herhaalde malen gewaarschuwd. HERHAALDELIJK, bw. bij herhaling hij moet herhaaldelijk school blijven.