Gepubliceerd op 06-12-2018

WAKKER

betekenis & definitie

WAKKER - bn. bw. niet slapend: wakker zijn; wakker worden, ontwaken;

iets bij iem. wakker maken, iem. iets herinneren;
— (spr.) slapende honden moet men niet wakker maken, dingen, die lang geleden zijn, moeten in het vergeetboek blijven;
— waakzaam : hij is altijd even wakker;
—, (-der, -st), vlug, bekwaam : een wakkere knaap;
— sterk, moedig : een wakker paard;
— lustig, vroolfik : een wakker meisje;
— met ijver, krachtig: eene zaak wakker aanpakken, doorzetten;
— als tw. moed ! WAKKERHEID, v. kracht, moed, sterkte; ijver, waakzaamheid, naarstigheid, schranderheid.