Gepubliceerd op 12-09-2018

Heiligen

betekenis & definitie

HEILIGEN, (heiligde, heeft geheiligd), voor heilig erkennen: gedenkt den sabbatdag, dat gij dien heiligt; Uw naam worde geheiligd;

— heilig, vroom maken: heilig mij, o Heer; wijden aan God: heilig mij alle eerstgeborenen; eene kerk, een altaar heiligen;
— wijden: eene geheiligde hostie; eene geheiligde plaats;
— zich heiligen, zich tot eene heilige handeling voorbereiden (bijb.) sta op, heilig het volk, en zeg heiligt u tegen morgen; rechtvaardigen: het doel heiligt de middelen, als het doel maar goed is, komt het op de middelen waardoor men het zoekt te bereiken niet aan, zijn zelfs booze middelen geoorloofd.

< >