GILDESLAG, o. (-en), hoefslag, vak van den stadswal en de stadsgracht, waarvan de bewaking en het onderhoud aan een bepaald gilde was opgedragen; (ook) een kwartier of wijk eener stad, voornamelijk door de leden van een gild bewoond;
...SPRAAK, v. (...spraken), vergadering voor den noen van alle gildebroeders in het gildehuis, ter bespreking van de aangelegenheden van het gilde;
...STAF, m. (...staven), staf van een gildedeken;
...TEEKEN, o. (-s), blazoen van een gilde;
...WEZEN, o. alles wat op de gilden betrekking heeft; -..ZOT, m.
...ZUSTER, v. (-s), zuster, lid van een gilde.