GERIEVEN, (geriefde, heeft geriefd), iemand gerieven, hem bijstaan, helpen: hij zal u gaarne gerieven, als gij zijne hulp noodig hebt; kan ik u daarmede soms gerieven ?,van dienst zijn;
— (Zuidn.) iemand van iets gerieven, hem zooveel er van geven, als hij noodig heeft;
— iemand iets gerieven, hem iets geven (in Zuidn. vooral van winkelwaren die men in den winkel vraagt).