GENERATIE, v. (-s, ...tiën), teling, voortbrenging; geslacht: in den zomer zijn eenige generaties van de bladluizen gevleugeld; bij eenige insectensoorten wisselen geslachtelijke en geslachtlooze generaties elkander af.
— ook menschengeslacht: iedere volgende generatie draagt het hare bij tot de ontwikkeling van den menschelijken geest; zij behooren tot dezelfde generatie, het zijn tijdgenooten.