GEVLEUGELD, bn. vleugels hebbende gevleugelde insecten;
— de gevleugelde bewoners van het woud, de vogels; de gevleugelde Pegasus;
— (plantk.) een gevleugelde stengel, die in de lengte bezet is met een vliezig of bladachtig aanhangsel;
— eene vrucht met gevleugelde ribben, eene droge vrucht met dergelijke uitsteeksels;
— (dicht.) (van pijlen en andere werptuigen die snel voortvliegen; ‘t gevleugeld lood;
— gevleugelde woorden, kernachtige gezegden, die om hunne treffende kracht terstond door ieder worden overgenomen.