GELEERDHEID, v. uitgebreide kennis in zaken van wetenschap door studie en belezenheid verkregen de geleerdheid waait iem. zoo niet aan, is niet zonder inspanning en moeite te verkrijgen;
— een man van geleerdheid, een geleerd man;
— (minacht.) dorre, droge, ijdele, onvruchtbare geleerdheid;
—, (...heden), iets dat geleerd is, meest als collectieve benaming van geleerde zaken in schrift of woord, t. w. zaken die tot het gebied der wetenschap behooren of die van de uitgebreide kennis van den schrijver of spreker getuigen wat een omhaal van geleerdheid!; val mij niet lastig met al die geleerdheid; je duizelt hier van al die geleerdheden;
— zijne geleerdheid luchten (te luchten hangen, uitstallen, uitpakken, ten toon spreiden enz.), allerlei geleerde zaken te berde brengen, een ijdel vertoon maken van alles wat men weet.