Definities van Groot woordenboek der Nederlandsche taal in de Ensie T
- Tartuffe
- Tartuffel
- Tarwbouw
- Tarwe
- Tarweaar
- Tarweachtig
- Tarweakker
- Tarweoogst
- Tas
- Tasch
- Taschjes
- Taschkrab
- Taschvoorraad
- Taschvormig
- Taskers
- Taslegger
- Tassen
- Tast
- Tastatuur
- Tastbaar
- Tastdraad
- Tastelijk
- Tasten
- Taster
- Tastlichaampje
- Tasveld
- Taswoning
- Tater
- Tateren
- Tatewalen
- Tatoueeren
- Tautologie
- Tautologisch
- Taverne
- Taxameter
- Taxateur
- Taxatie
- Taxe
- Taxeeren
- Taxicab
- Taxis
- Taxisblad
- Te
- Te goed
- Te-deum
- Teaen
- Teakhout
- Teakhouten
- Team
- Teameeting
- Tebeth
- Technicum
- Technicus
- Techniek
- Technisch
- Technologie
- Technologisch
- Technoloog
- Tectonisch
- Tee
- Teeder
- Teedergevoelig
- Teederhartig
- Teederlijk
- Teef
- Teek
- Teeken
- Teekenaap
- Teekenaar
- Teekenacademie
- Teekenachtig
- Teekenbehoeften
- Teekenen
- Teekengeld
- Teekengereedschap
- Teekening
- Teekenkool
- Teekenpapier
- Teekmijt
- Teelaarde
- Teelt
- Teeltijd
- Teeltkeus
- Teeltweefsel
- Teeltwisseling
- Teem
- Teemachtig
- Teemkous
- Teems
- Teemsen
- Teemster
- Teen
- Teenakker
- Teenen
- Teenensplijter
- Teenganger
- Teenhout
- Teer
- Teerachtig
- Teerbak