EENZAAM, bn. bw. (eenzamer, -st), alleen, van anderen verwijderd: eenzaam wonen, leven, een eenzaam huisje;
— het is mij daar zoo eenzi am, ongezellig; eenzaam en verlaten; onbezocht (van plaatsen), stil. EENZAAMHEID, v. de eenzaamheid zoeken.
Gepubliceerd op 02-09-2018
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: