Gepubliceerd op 01-09-2018

Bureau

betekenis & definitie

BUREAU, o. (-’s), schrijftafel met loketten tot berging van papieren;

— een bureau-ministre, een bureau zonder kop en klep;
kantoor waar eene administratie wordt gevoerd het bureau van een dagblad;
afdeeling; het gebouw van zekeren tak van dienst bureau van politie;
— naar ’t bureau brengen, opbrengen; postbureau;
— het bureau in een schouwburg, waar plaatsbiljetten te krijgen zijn;
— het gezamenlijke personeel dat aan (of in) een bureau arbeidt;
— voorzitter en secretaris in eene vergadering;
— bureau van stemopneming, (bij verkiezingen), die leden van een college die de stembriefjes opnemen en openen, stembureau;
— (Zuidn.) (scherts.) gemak: hij moet eens naar den bureau.