Gepubliceerd op 01-09-2018

Bruiloft

betekenis & definitie

BRUILOFT, v. (-en), trouwfeest, feest dat na de huwelijksvoltrekking of in de bruidsdagen gevierd wordt: ter bruiloft gaan; op eene bruiloft (genoodigd) zijn; bruiloft houden; bruiloft geven;

blikken bruiloft, feest eener 61/4 jarige echtvereeniging;
koperen bruiloft, feest eener 121/2 jarige echtvereeniging;
zilveren bruiloft, na vijf en twintig jaar;
— gouden bruiloft, na vijftig jaar;
— diamanten bruiloft, na vijf en zeventig jaar;
— het is altijd geen bruiloft, niet altijd kan men pret maken, niet altijd gaat het naar wensch;
— van bruiloften komen bruiloften, op eene bruiloft wordt vaak kennis gemaakt voor een volgend huwelijk;
— (fig.) het bruiloftsgezelschap: de gansche bruiloft is uitgereden;
— (gemeenz.) bruiloft houden, den beerput ledigen.