BROODKAMER, v. (-s), (op schepen) plaats waar de scheepsbeschuit wordt bewaard;
...KAR, v. (-ren);
...KAST, v. (-en), de broodkast hangt er hoog, het gaat er schraaltjes toe; de muizen liggen er dood in de broodkast, men heeft daar broodsgehrek;
...KIST, v. (-en);
...KNEDER, m. (-s), werktuig om machinaal deeg te kneden;
...KORF, m. (...korven), broodmand;
— iem. den broodkorf hoog hangen, iemands verteringen inkorten, aan iemand weinig te verteren geven, hem weinig te eten en te drinken geven;
...KORST, v. (-en);
...KOST, m. bij iem. in den broodkost zijn, er niet het middagmaal, maar alleen de broodmaaltijden genieten;
...KRUIM, v.;
...KRUIMEL, v. (-s), kruimel van brood;
— (fig.) de broodkruimels steken hem, bij kan den voorspoed niet dragen, wordt er trotsch, aanmatigend door;
...KWESTIE, V. broodvraag.