BOUILLON, m. vleeschnat of aftreksel van mager vleesch: een kop bouillon drinken; den bouillon laten trekken; een blokje bouillon, gedroogd en samengeperst vleeschextract, waarvan men door bijvoeging van heet water, bouillon krijgt;
— (kleerm.) samengerold goud- of zilverdraad aan epauletten, fouragères enz. thans gewoonlijk cantilee genoemd.