BORRELFLESCH, v. (...flesschen), jeneverflesch; (ook) fiesch met jenever;
...PRAAT, m.;
...PRAATJE, o. (-s), dronkemanspraat niet ernstig gemeende praat, onzin;
...TIJD, m. (-en), tijd om een borrel te drinken, gewoonlijk voor het middagmaal:
...UUR, o. (...uren).