Gepubliceerd op 01-09-2018

Bloeden

betekenis & definitie

BLOEDEN, (bloedde, heeft gebloed), bloed laten vloeien uit den neus bloeden; mijne hand bloedt;

— het is een doekje voor het bloeden, een voorwendsel, eene vergoelijking;
dat zal wel dood bloeden, in het vergeetboek raken;
— (dicht.) nog bloedt mijne wond, nog denk ik aan dat ongeluk, aan die ramp;
— het hart bloedt mij bij dat herdenken, ik gevoel diepe smart;
— hij deed het met een bloedend hart, terwijl hij zelf het onaangename er van ondervond;
— hij zal er voor moeten bloeden, betalen, boeten; (ook) gestraft worden; voor een ander moeten bloeden, gestraft, onaangenaam bejegend worden;
— (plantk.) het uitvloeien van plantensap uit versch gemaakte wonden. BLOEDING, v. (-en), het bloeden.