BIVAKKEEREN, (bivakkeerde, heeft gebivakkeerd), (ook BIVOUAKEEREN), nachtwacht houden, den nacht onder de wapens in de open lucht doorbrengen, legeren zonder tenten; ergens bivakkeeren, eenigen tijd vertoeven;
— hij heeft er niet lang gebivakkeerd, bij is er spoedig van doorgegaan (uit eene betrekking).
BIZAR bn., bw. grillig, wonderlijk, vreemd, niet eenvoudig en natuurlijk.