Gepubliceerd op 01-09-2018

Belofte

betekenis & definitie

BELOFTE, v. (-n), mondelinge of schriftelijke toezegging;

— (spr.) belofte maakt schuld, wat men belooft, moet men houden;
— het land van belofte, het Heilige Land; (ook) land waar het iem. zeer voorspoedig gaat; (ook) rijk en vruchtbaar land; (ook) tijd waarin het iem. zeer voorspoedig gaat;
— in het land van belofte sterft men wel van honger, hoe gelukkig men ook meent te zijn, toch kan men plotseling ongelukkig worden;
— voor den rechter leggen de Doopsgezinden geen eed, maar eene belofte af, plechtige verklaring, maar niet onder aanroeping van Gods naam;
— (R. K.) elke met vrijen wil en met voorbedachten rade gedane toezegging aan God of Zijne Heiligen, inz. bij de intrede in eene geestelijke orde hij heeft zijne beloften nog niet gedaan;
— de groote belofte verbindt voor altijd;
— de kleine belofte laat toe, in de wereld terug te keeren;
— de plechtige belofte heeft de approbatie en sanctie der kerk.