BEGOOCHELEN, (begoochelde, heeft begoocheld), bedriegen, voor den gek houden;
— iem.door liefde verleiden, inpakken zij heeft je begoocheld, (in ongunstigen zin); laten wij ons niet langer met die illusie begoochelen, misleiden, een rad voor oogen draaien. BEGOOCHELING, v. (-en), het begoo helen; verblinding, zinsbedrog; (w. g.) illusie.