Wat is de betekenis van Begoochelen?

2024-12-08
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-12-08
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

begoochelen

begoochelen - Werkwoord 1. (ov) iemand in een waan brengen Hij liet zich niet begoochelen door alle schone praat en stelde een paar harde vragen. Woordherkomst Afgeleid van goochelen met het voorvoegsel be- Synoniemen bedriegen

2024-12-08
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Begoochelen

v., bigûchelje.

2024-12-08
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Begoochelen

(begoochelde, heeft begoocheld), bedriegen, voor de gek houden; — iem. door liefde verblinden, inpakken: zij heeft je begoocheld, (in ongunstige zin); laten wij ons niet langer met die illusie begoochelen, misleiden, een rad voor ogen draaien.

2024-12-08
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

begoochelen

begoochelde, h. begoocheld (bedriegen, de ogen verblinden, misleiden): iemand begoochelen.

2024-12-08
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

begoochelen

(begoochelde, heeft begoocheld) bedriegen, misleiden : -de illuzies.

2024-12-08
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Begoochelen

(begoochelde, heeft begoocheld), bedriegen, iemand inpakken (in ongunstige zin): laten wij ons niet langer met die illusie begoochelen, misleiden, een rad voor ogen draaien.

2024-12-08
Etymologisch Woordenboek

Amsterdam University Press

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-12-08
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Begoochelen

BEGOOCHELEN, (begoochelde, heeft begoocheld), bedriegen, voor den gek houden; — iem.door liefde verleiden, inpakken zij heeft je begoocheld, (in ongunstigen zin); laten wij ons niet langer met die illusie begoochelen, misleiden, een rad voor oogen draaien. BEGOOCHELING, v. (-en), het begoo helen; verblinding, zinsbedrog; (w. g.) illusie.