Gepubliceerd op 31-08-2018

ALMACHTIG

betekenis & definitie

bn. onbeperkt in macht, invloed ‘t almachtig Opperwezen; God almachtig;

hij was ook nu weer de almachtige man, de alvermogende;
— ‘t almachtig goud;
— (gemeenz.) bn. en bw. een allemachtig gevaarte, buitengewoon groot; een Jan allemachtig, eene zandgraafmachine, excavateur;
— allemachtig gek, zeer gek;
— wel allemachtig wel God allemachtig uitroep van verbazing.

< >