Gepubliceerd op 01-11-2018

Onbeperkt

betekenis & definitie

bn. bw. (-er, -st), niet binnen grenzen besloten, onbegrensd, onmetelijk: het onbeperkt heelal;

onbelemmerd, onbedwongen, vrij : een onbeperkte stroom; een onbeperkt uitzicht;
— (fig.) onbegrensd, onbepaald, buitengewoon groot: gij hebt mij onbeperkte vrijheid gegeven over mijne daden;
— onbeperkte volmacht, onbepaalde volmacht; hij koestert eene onbeperkte genegenheid voor mij; een onbeperkt vertrouwen; niet beperkt in iets, t. w. in eene handeling, bevoegdheid recht enz. : de onbeperkte macht uitoefenen;
— bw. van hoeveelheid of graad, in onbeperkte mate: het driemanschap heerschte op dit oogenblik onbeperkt ONBEPERKTHEID, v.