Gepubliceerd op 31-08-2018

AFWISSELEND

betekenis & definitie

Afwisselend bn. en bw. (-er,-st), (met den klemtoon op de tweede lettergreep; het is moeilijk het bijv. naamw. van het tegenw. deelw. te onderscheiden) elkander vervangende, opvolgende, met het bijdenkbeeld dat de zaken onderling verschillen en dat dus uit de wisseling verandering of verscheidenheid ontstaat: de inlichtingen die ik hier omtrent het kerkelijke inwon, waren mij zelfs rijker en meer afwisselend; dan het interessante discours van den burgemeester;

— veranderende door het wisselen der verschillende oordeelen;
— afwisseling of verscheidenheid aanbiedende, het tegenovergestelde van eentonig: een zeer afwisselend landschap; het meest afwisselende tafereel dat men zich denken kan;
— bw. met onderlinge wisseling, zoodat nu eens het eene, dat weder het andere zich voordoet; bij afwisseling, beurtelings mannen en vrouwen zongen afwisselend; wij dragen afwisselend zomer- en winterkleederen;
— elkander (of ook) zich afwisselend vervangen (van twee of meer verschillende werkingen), elkander beurtelings vervangen: dat slagveld bestaat uit eene vlakte gedurig en afwisselend golvende (nu eens meer, dan eens minder golvende), zoodat het uitzicht niet overal vrij is.