(stookte af, heeft afgestookt), door hard stoken het vuur zoo hevig doen branden, dat iem. van de hitte het daar niet uit kan houden ik houd veel van de hitte; ge zoudt werk hebben mij van de kachel af te stoken;
— (in de distilleerderij) het vocht door verhitting in dampvormigen toestand verwijderen uit den ketel, de retort enz. om het in het daartoe bestemde vaatwerk op te vangen curagao wordt vervaardigd door Franschen spiritus af te stoken op curagaosche schillen;
— (een gedeelte van een voorraad brandstoffen) verstoken: van 't najaar lag de heele zolder vol turf; nu is er al heel wat (van) afgestookt;
—(fabrieksovens, inz. in de kalkbranderij, steenbakkerij enz.) zoo lang stoken als voor het doel vereischt wordt: is de oven al af gestookt ?;
— gedaan maken met stoken wij zullen eerst maar afstoken;
— wat (vrij wat, heel wat enz.) afstoken, veel verstoken;
— (vuurhaarden, kach ls, ovens enz.) allengs verslijten door er lang of hard in te stoken die spaaroven is geheel afgestookt: ge moogt wel eens een nieuwen opdoen. AFSTOKING, v.