Het begrip stoken heeft 2 verschillende betekenissen:
1. stoken - stoken - (stookte, heeft gestookt), vuur aanleggen, onderhouden om eene kamer enz. te verwarmen : vrij stoken nog niet; stook maar goed: het is koud;
— wie stookt er ?, wie zorgt voor de kachel ?
— met vuur verwarmen: in de slaapkamer stoken;
— hier kan niet gestookt worden, is geen schoorsteen ; deze kamer is niet warm te stoken; een oven stoken;
— branden, als brandstof gebruiken: hout, turf, steenkool, cokes stoken; een vuurtje stoken;
— (spr.) iem. een vuurtje stoken, hem eenig kwaad berokkenen, in ongelegenheid brengen;
— twist, tweedracht stoken, verwekken ;
— hij doet niets anders dan stoken, opruien, opstoken;
— distilleeren, overhalen: jenever, brandewijn stoken;
— (zeew.) hard waaien. STOKING, v.
2. stoken - stoken - (stookte, heeft gestookt), de tanden zuiveren : de tanden stoken.
